-
1 déboucher
déboucher [deeboesĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1. v1) opduiken3) ontstoppen [leiding]4) ontkurken [fles]2. se débouchervniet meer verstopt zijn [leiding] -
2 tête
tête [tet]〈v.〉1 hoofd ⇒ kop, gezicht5 kop ⇒ top, bovenkant, voorste gedeelte♦voorbeelden:1 avoir, être une tête à claques, à gifles • een irritant koppie, een rotkop hebbentête de mort • doodshoofd, doodskopune tête de six pieds de long • een lang gezicht, een gezicht als een oorwurmde la tête aux pieds • van top tot teenêtre la tête de Turc, servir de tête de Turc • het mikpunt, pispaaltje zijndonner tête baissée dans qc. • blindelings, zonder te kijken ergens op inlopen, tegenaan lopen; 〈 ook〉 er blindelings inlopenavoir une bonne tête • er betrouwbaar, intelligent uitzien, een sympathieke kop hebbence sont deux têtes sous un même bonnet • dat zijn twee handen op één buiktomber la tête la première • voorovervallenla tête renversée • met het hoofd naar achterensale tête • gemene kopcourir tête baissée • lopen zo snel als men kandonner sa tête à couper • zijn hoofd eronder durven verweddenen faire une tête • een lang gezicht zettenjeter qc. à la tête de qn. • iemand iets naar het hoofd slingeren, iemand iets verwijtenrompre la tête à qn. • iemand de oren van het hoofd schreeuwentourner la tête • het hoofd afwenden2 c'est, il a une tête en l'air, tête sans cervelle, tête de linotte, tête d'oiseau • hij is een leeghoofd, heeft de hersens van een garnaal, gedraagt zich als een kip zonder kopavoir une tête de cochon, de mule • koppig zijnêtre une tête de cochon, de lard, de mule, de pioche • een stijfkop zijnmettre la tête à l'envers à qn. • iemand het hoofd op hol brengentête brûlée • heethoofdavoir la tête chaude • een heethoofd, driftkop zijnavoir la tête fêlée • een beetje getikt zijnune forte tête • iemand met een eigen wil, dwarskopavoir la tête froide • koelbloedig zijn〈 informeel〉 une grosse tête • een knappe kop, superintelligent persoon〈 informeel〉 avoir une, la grosse tête • pretenties, praatjes hebben〈 informeel〉 petite tête! • domkop!, sufferd(je)!examiner, réfléchir à tête reposée • rustig, op z'n gemak bekijken, overdenkenavoir la tête solide • veel aan zijn hoofd kunnen hebbenavoir toute sa tête • bij zijn volle verstand zijnavoir la tête vide • niet (meer) kunnen nadenken, zich niets meer kunnen herinnerenavoir de la tête • een goed verstand hebbenavoir la tête à ce qu'on fait • zijn hoofd, zijn aandacht bij zijn werk hebbenavoir la tête près du bonnet • een heethoofd, driftkop zijncasser, fendre la tête à qn. • iemand op zijn zenuwen werken, irriterense casser la tête contre les murs • met zijn hoofd tegen de muur lopen, wanhopig zijnchercher dans sa tête • proberen zich iets te herinnerense creuser la tête • z'n hersens pijnigenéchauffer la tête • iemand nijdig, woedend makenn'en faire qu'à sa tête • precies doen waar men zin in heeftfourrer, mettre qc. dans la tête • iets in het hoofd prentense mettre dans la tête, en tête de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten omse mettre dans la tête, en tête que 〈+ aantonende wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten dat, zich inbeelden datidée qui passe par la tête de qn. • idee dat zomaar bij iemand opkomtperdre la tête • het hoofd, zijn verstand verliezen, gek wordenle vin lui tourne la tête • de wijn stijgt hem naar het hoofdtourner la tête à qn. • iemand het hoofd op hol brengenavoir la tête ailleurs • er met zijn gedachten niet bij zijn, afwezig zijn〈 spreekwoord〉 quand on n'a pas de tête, il faut avoir des jambes • wie zijn hoofd vergeet, moet zijn benen gebruikende tête • uit het hoofd, in gedachtenavoir une idée (de) derrière la tête • iets in zijn achterhoofd hebbense mettre à la tête, prendre la tête de • de leiding nemen overà la tête, en tête de • aan het hoofd, aan de leiding vanpar tête • per persoon, per mantête d'ail • knoflookbolletjetête d'épingle • speldenknoptête de ligne • kopstation, beginpunt van een lijntête du lit • hoofdeinde van het bedtête de pipe • pijpenkopvirer tête à queue • helemaal om zijn as draaien, een draai van 180 graden makenwagon de tête • voorste wagontête nucléaire • atoomkopmusique en tête • de muziek vooropcôté tête • kop(zijde), kruisavoir la tête sur les épaules • met beide benen op de grond staanmauvaise tête • dwarsligger, lastpostfaire la mauvaise tête • koppig zijn, dwars liggense cogner, se taper la tête contre les murs • wanhopig naar een oplossing zoekenne plus savoir où donner de la tête • niet meer weten waar te beginnen, overstelpt zijn met werkfaire la tête (à qn.) • mokken (tegen iemand), boos zijn (op iemand)se jeter à la tête de qn. • toenadering zoeken tot iemand, zich bij iemand opdringenlaver la tête à qn. • iemand een flinke uitbrander gevenmonter la tête à qn. • iemand tegen iemand opzettense monter la tête • zich ergens over opwinden, spoken ziense payer (doucement) la tête de qn. • iemand (stiekem) voor de gek houdenpiquer une tête • een duik nemen, duikenredresser, relever la tête • zijn zelfvertrouwen herwinnenrisquer, sauver sa tête • zijn leven wagen, het er levend van afbrengentenir tête • het hoofd bieden, standhoudenen avoir par-dessus la tête • er schoon genoeg van hebben, er de buik van vol hebbenf1) hoofd, kop2) gezicht3) leider4) kopbal5) top, bovenkant -
3 conduite
conduite [kõdŵiet]〈v.〉1 begeleiding ⇒ (het) brengen, (ge)leiding3 leiding ⇒ aanvoering, bevelvoering, (het) dirigeren4 gedrag(slijn) ⇒ houding, handelwijze♦voorbeelden:1 faire la conduite à un ami • met een vriend meegaan, meelopenleçon de conduite • rijlesles règles de la conduite • de verkeersregelsil a une conduite saccadée • hij rijdt met horten en stotencette voiture a la conduite à gauche • in deze auto zit het stuur linksacheter une conduite • zijn leven beterenn'avoir pas de conduite, aucune conduite • zich onbehoorlijk gedragenavoir de la conduite • zich goed gedragenconduite d'eau • waterleidingf1) begeleiding, (het) brengen2) (het) besturen [auto]3) (het) hoeden, mennen4) leiding, bewindvoering7) buis, pijp, leiding -
4 direction
direction [diereksjõ]〈v.〉1 leiding2 directie(kamer) ⇒ bestuur, (bestuurs)afdeling♦voorbeelden:chercher sa direction • zich oriënterendonner une bonne direction à • een goede wending geven aandans la direction de, en direction de • naar, in de richting vanf1) leiding2) directie, bestuur3) richting, koers -
5 main
main [mẽ]〈v.〉1 hand ⇒ handbreedte, voorhand3 haak ⇒ handvat, ring♦voorbeelden:1 la main sur la conscience • met de hand op het hart, eerlijkde main de maître • met meesterhandà main armée • gewapenderhandmettre la dernière main à qc. • de laatste hand aan iets leggen(à) main droite, gauche • (naar) rechts, linksavoir la main ferme • gezag hebbenavoir la haute main sur qc. • ergens de lakens uitdelenavoir la main heureuse • geluk hebbenil a la main leste • hij heeft zijn handen los zittendessin à main levée • tekening uit de losse handavoir les mains liées • met handen en voeten gebonden zijnde longue main • sedert lang, lang van tevorenun article préparé de longue main • een artikel waar lang aan gewerkt isne pas y aller de main morte • er flink op los slaan; overdrijvenà pleines mains • overvloedigavoir la main prompte • losse handen hebben, er gauw op los slaanpolitique de la main tendue • verzoeningspolitiekavoir les mains vides • met lege handen staanbattre des mains • klappen, applaudisserenchanger de main • van eigenaar verwisselendemander la main d'une jeune fille • de hand van een meisje vragendonner la main à qn. • iemand helpense faire la main • zich oefenenun tricot fait main • een handgebreid vestflanquer la main sur la figure à, de qn. • iemand een klap in zijn gezicht gevenforcer la main à qn. • iemand voor het blok zettenjoindre les mains • de handen vouwenlever, porter la main sur qn. • iemand (gaan) slaanmettre, prêter la main à qc. • iets ondernemen, aan iets werkenmettre la main dessus • in beslag nemen, aanhoudenmettre la main sur qc. • de hand op iets leggen, iets terugvindenmettre la main sur qn. • iemand arresteren; iemand terugvindenen mettre sa main au feu • zijn hand ervoor in het vuur stekenpasser la main dans le dos de qn. • voor iemand kruipenperdre la main • z'n vaardigheid kwijtrakenl'affaire va vous péter dans la main • de zaak zal als een zeepbel uit elkaar spatten, zal volledig de mist in gaanporter la main sur qn. • iemand een klap gevenprendre qn. la main dans le sac • iemand op heterdaad betrappenserrer la main à qn. • iemand de hand drukkentendre la main • bedelenen venir aux mains • handgemeen worden〈 sport en spel〉 il y a main! • hands!haut les mains! • handen omhoog!〈 figuurlijk〉 haut la main • zonder enige moeite, met glansfrein à main • handremtomber aux, entre, dans les mains de qn. • in iemands handen vallend' une main • met één handmanger dans la main de qn. • uit iemands hand eten, tam zijnmarcher la main dans la main • hand in hand lopen; 〈 figuurlijk〉 in volledige overeenstemming handelende la main à la main • onderhands, ‘in 't handje’de première main • uit de eerste handtravailler de ses mains • met zijn handen werkenêtre en bonnes mains • in goede handen zijnmener un cheval en main • een paard bij de toom leidence livre est en main • dit boek is uitgeleend, in gebruikprendre en main qc. • iets ter hand nementenir en main la situation • de toestand in de hand hebbenentre les mains de qn. • in iemands handen, onder iemands hoedemener par la main • met de hand leidense prendre par la main • zich vermannensous main • onder(s)hands, heimelijkje n'ai pas mon dictionnaire sous la main • ik heb mijn woordenboek niet bij de handmain courante • trapleuning, zeerelingmain de toilette • washandjefaire main basse sur qc. • iets achteroverdrukkenjouer à (la) main chaude • blindemannetje spelen〈 informeel〉 c'est du cousu main • dat is te gek, dat is puik, áfpremière main • eerste naaisterf1) hand2) handbreedte3) poot, klauw4) handvat5) boek papier [25 vel]6) handschrift -
6 barre
barre [baar]〈v.〉1 staaf ⇒ stang, balk4 balie6 streep ⇒ grens, drempel♦voorbeelden:assommer qn. à coups de barre • iemand doodknuppelenbarre d'espacement • spatiebalkbarre de fermeture • sluitboombarre fixe • rekstokbarres parallèles • brug met gelijke leggers〈 figuurlijk〉 prendre la barre, tenir la barre • de leiding nemen, aan het roer staanparaître à la barre • voor de rechter verschijnen6 le chômage a franchi la barre des 10% • de werkloosheid heeft de grens van 10% overschredenbarre oblique • slashf1) staaf, stang2) baar3) reep [chocolade]4) helmstok5) rechtbank6) streep, grens7) schrap, doorhaling -
7 commander
commander [kommãdee]1 het bevel voeren (over) ⇒ bevelen, zeggenschap hebben (over), gezag uitoefenen (over)♦voorbeelden:commander à qn. de se taire • iemand bevelen zijn mond te houdenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 het bevel voeren over ⇒ bevelen, heersen (over)2 (ver)eisen ⇒ verlangen, noodzakelijk maken5 in werking stellen ⇒ aandrijven, bedienen♦voorbeelden:commander que 〈+ aanvoegende wijs〉 • verlangen, vereisen dat♦voorbeelden:1. v1) bevelen, heersen (over)2) beheersen, beteugelen3) (ver)eisen, verlangen4) bestellen5) in werking stellen, bedienen2. se commandervmet elkaar in verbinding staan [kamers] -
8 école
école [eekol]〈v.〉1 school 〈 ook schoolgebouw, de gezamenlijke scholieren al dan niet met inbegrip van de leerkrachten〉 ⇒ onderwijs, leerschool♦voorbeelden:Ecole des Arts et Métiers •〈 tertiaire opleiding voor ingenieurs〉jeunesse des écoles • schooljeugdécole de secrétariat • secretaressenopleidingêtre à bonne école • in goede handen zijnfaire l'école buissonnière • spijbelengrandes écoles •〈 instellingen op universitair niveau en opleidend voor een beroep〉école libre • katholieke schoolécole maternelle • kleuterschoolécole nationale professionnelle • lagere technische schoolécole nationale d'administration •〈 hogeschool voor topambtenaren〉école normale supérieure •〈 hoogste universitaire lerarenopleiding in Frankrijk〉école normale primaire • pedagogische academieécole primaire, primaire élémentaire • basisschoolavoir été à rude école • een harde leerschool achter de rug hebbenécole secondaire • middelbare schoolécole supérieure • hogeschoolenfant en âge d'aller à l'école • kind dat leerplichtig, schoolrijp isfaire l'école • voor de klas staanfréquenter une école • ergens op school zittenrenvoyer qn. à l'école, conseiller à qn. de retourner à l'école • iemand zijn schoolgeld terug laten halen 〈 figuurlijk〉sentir l'école • iets schoolmeesterachtigs hebbentenir école • les geven, school houdenécole du soldat • rekrutenopleidingà l'école de • onder leiding van→ rentrée3 haute école • hogeschool, hogere dressuurf -
9 chapeauter
chapeauter [sĵaapootee]〈 werkwoord〉 -
10 collégialité
-
11 à la tête, en tête de
à la tête, en tête deaan het hoofd, aan de leiding van -
12 *houlette
*houlette ['oelet]〈v.〉♦voorbeelden: -
13 régie
régie [reezĵie]〈v.〉♦voorbeelden:la Régie française des tabacs • de Franse tabaksregierégie communale • gemeentebedrijfrégie directe, simple • staatsbeheerrégie intéressée • overheidsbedrijf met winstdeelneming -
14 à l'école de
-
15 être sous la houlette de
être sous la houlette deDictionnaire français-néerlandais > être sous la houlette de
См. также в других словарях:
VWAG — Volkswagen AG Unternehmensform Aktiengesellschaft ISIN … Deutsch Wikipedia
VW AG — Volkswagen AG Unternehmensform Aktiengesellschaft ISIN … Deutsch Wikipedia
Volkswagen-Gruppe — Volkswagen AG Unternehmensform Aktiengesellschaft ISIN … Deutsch Wikipedia
Volkswagen-Konzern — Volkswagen AG Unternehmensform Aktiengesellschaft ISIN … Deutsch Wikipedia
Volkswagen Argentina — Volkswagen AG Unternehmensform Aktiengesellschaft ISIN … Deutsch Wikipedia
Volkswagen Poznań — Volkswagen AG Unternehmensform Aktiengesellschaft ISIN … Deutsch Wikipedia
Volkswagenwerk — Volkswagen AG Unternehmensform Aktiengesellschaft ISIN … Deutsch Wikipedia
Lectorium Rosicrucianum — Logo des Lectorium Rosicrucianum … Deutsch Wikipedia
1974 — Portal Geschichte | Portal Biografien | Aktuelle Ereignisse | Jahreskalender ◄ | 19. Jahrhundert | 20. Jahrhundert | 21. Jahrhundert ◄ | 1940er | 1950er | 1960er | 1970er | 1980er | 1990er | 2000er | ► ◄◄ | ◄ | 1970 | 1971 | 1972 | 1973 |… … Deutsch Wikipedia
Provo (Zeitschrift) — PROVO Beschreibung Publikation der Provo Bewegung Fachgebiet … Deutsch Wikipedia
Liste der Biografien/Lei–Lem — Biografien: A B C D E F G H I J K L M N O P Q … Deutsch Wikipedia